zaterdag 2 mei 2015

Kathmandu likt haar wonden

Op 25 april zat ik in de trein naar Kolkata. Iemand in mijn compartement vroeg me waar ik heen ging. Ik zei “Nepal”. “Ah, there has just been an earthquake, maybe you should check the internet first to see if the border is open.” Ik knikte instemmend. Of de grens open was, daar dachten we aan. We hadden toen nog geen idee wat voor afschuwelijks had plaatsgevonden wat op het moment van onze conversatie al meer dan 5000 levens had geeisd en tienduizenden mensen dakloos had gemaakt.
In Kolkata kocht ik een treinkaartje voor de dag erop. Er waren bijna 10 extra wagons aangekoppeld waar met krijt op de deuren ‘Extra for earthquake’  was geschreven. Het kwam op dat moment nog niet in me op dat die wagons voor de terugweg bedoeld waren. Ik dacht dat ze voor de verwachte drukte waren van  Indiërs die familieleden in Nepal kwamen bijstaan.
In Raxaul aangekomen viel het kwartje. Over de gehele lengte van het station en langer, aan de perronkant en de andere kant, stonden honderden, zo niet duizenden mensen te wachten. Er waren opstootjes gaande, mensen maakten de emergency-ramen open om hun kinderen naar binnen te tillen en plekken te reserveren. Er waren militairen nodig om de mensen die de trein uitmoesten vrij baan te geven.

Ik was op weg naar Nepal omdat ik hoopte dat ik ergens van dienst zou kunnen zijn. Maar toch, in de riksha van het treinstation naar het grenskantoor kreeg ik ontzettende twijfels. Wat kan ik doen daar? Ik heb geen doktersdiploma, ik had geen waterfilters en dergelijke, er werd gevreesd voor epidemieën. Mijn vader raadde me aan dat als ik daar toch heen ging, ik het niet in die richting moest zoeken. Bij ontwikkelingshulp kunnen de goederen die door te hulp schietende landen geleverd worden nog zo snel aankomen, eenmaal op het vliegveld afgeleverd is de distributie ervan het grootste probleem. Via de organisatie ICFON kreeg ik het telefoonnummer van Laxmi, zij coördineerde de hulpacties van stichting NEST. Deze organisatie was bezig hulpgoederen te transporteren naar Sindhupalchok, een zwaar getroffen gebied. Ik zei tegen de douane-beambte dat hij m’n paspoort moest stempelen, voordat ik me kon bedenken.
Ik haalde diep adem toen ik het kantoor uitliep en wandelde de 500 meter door niemandsland naar het Nepalese grenskantoor. Onbewust had ik me voorbereid op een soort oorlogsgebied waar ik me in zou begeven zodra ik Nepal binnentrad. Op dat moment was niets minder waar. De Nepalezen van het kantoor zaten gezellig buiten op plastic stoeltjes, lachend, een fikkie te stoken van wat bladeren die ze bijeengeveegd hadden. De man die mijn paspoort innam was niet het minst verbaasd dat er iemand zijn land inging, terwijl er de andere kant op een complete volksverhuizing aan de gang was.
Stichting NEST had in Hetauta al spullen kunnen kopen om 1 truck te vullen, maar dat was natuurlijk lang niet genoeg. Grote hoeveelheden voedsel en tenten waren niet zo makkelijk om aan te schaffen. De dag erop zou ik naar Kathmandu gaan om bij het vliegveld te informeren naar de hulpgoederen die inmiddels ingevlogen waren.

Bij de barakken op het vliegveld aangekomen hoorde ik dat World Food Programme de leiding had over het ratjetoe van de meer dan 100 organisaties die in Nepal geland waren maar niemand van WFP wist precies hoe en wat. Het werd een uurtje van kastje-naar-de-muur gestuurd worden. Ik heb wel 15 verschillende hulporganisaties gesproken, maar geen van allen had autoriteit om hulpgoederen af te staan voor distributie. Uiteindelijk kon iemand van het Rode kruis ons vertellen hoe het zat:

"Morgenochtend om 10 uur moet je naar de vergadering komen. Daar kun je je intekenen voor de goederen die je denkt nodig te hebben. Dat wordt dan getoetst en dan kun je het later komen ophalen. Beter kom je over een paar dagen terug want dit kan echt niet op korte termijn."

Er stonden 3 enorme witte tenten, volgeladen met pallets met goederen. Nergens waren vrachtwagens te zien. Heel frustrerend dat die goederen daar lagen en binnen een uur opgehaald konden worden door een truck van ons zodra zou blijken dat ik ze kon krijgen. Ik wilde net weggaan en broeden op een ander plan toen een Duitser mij aansprak. Hij had mij horen rondvragen en hij dacht dat we wel iets voor elkaar konden betekenen. Zijn organisatie had  namelijk een hoop spullen proberen te laten invliegen. Proberen, want op dat moment stond alles in Delhi en UAE want het vliegveld was één grote puinhoop. Een heel vliegtuig met specialisten vertrok vanaf Bangkok om 16 uur later weer op Bangkok te landen omdat er geen ruimte was om te landen. En ook een vliegtuig wat tot de nok toe vol met eten en drinken gevuld was moest naar Kolkata vliegen en heeft daar een dag gewacht totdat het terug kon komen. Op het hoogtepunt (of dieptepunt) cirkelden er 8 vliegtuigen met hulpgoederen en specialisten boven Kathmandu. De organisatie van deze Duitser had het netwerk niet om de spullen te distribueren als ze er eenmaal zouden zijn, dus we konden elkaar wellicht helpen. We wisselden telefoonnummers uit en zouden later op de dag bellen.

De manier waarop de buitenlandse media verslag hebben gedaan van de gebeurtenissen in Nepal is werkelijk om te kotsen. Sensationele foto’s overheersten waar vele belangrijke en moedgevende details ontbraken. In de kranten stonden dramatische foto’s van een ingestorte huizen, een huis dat van zijn eerste verdieping was gerold en 33x een foto van dezelfde ingestorte tempel of toren maar dan vanuit verschillende perspectieven.
Dit terwijl het in Kathmandu relatief rustig gebleven is! Natuurlijk was er paniek en er zijn duizenden doden en gewonden in Kathmandu gevallen, maar de buitenlandse media deed het voorkomen alsof heel Kathmandu één groot slagveld geworden was waar niks meer overeind stond. Pure paniekzaaierij! In plaats van dat alle buitenlanders en toeristen die daar waren de handen ineensloegen en via vrienden en familie geld probeerden in te zamelen voor de lagere klasse die door de stijgende prijzen van voedsel weinig eten meer had, of op een andere manier van dienst te kunnen zijn, vluchtte iedereen het land uit. Juist die toeristen hadden kunnen blijven want de meeste hotels hadden gewoon water, voedsel en nood-generators.
In sommige delen van Kathmandu was de schade groter dan in andere delen en in de meer beschadigde delen was inderdaad een gebrek aan voedsel en water. Maar we hebben het hier over de grootste stad van Nepal: in hele wijken was er nog geen gewonde gevallen en hebben mensen geen last gehad van voedsel- en watergebrek. Je zou denken dat iemand wel op het idee gekomen was om het voedsel en water te verspreiden, maar nee. Onder andere vanwege dit heeft de Nepalese overheid terecht veel kritiek over zich heen gekregen. Soldaten werden ingezet bij het bewaken van overheidsgebouwen die te kampen hadden met een omgevallen muur, in plaats van graven naar overlevenden in Bakhtapur, een uurtje van Kathmandu. Maar de Nepalese bevolking zelf heeft er ook met de pet naar gegooid. De overgrote meerderheid van de Nepalezen in Kathmandu die zelf geen vrienden of familie onder een berg stenen had liggen, heeft geen hand uitgestoken om te helpen. Er moesten buitenlandse reddingswerkers ingevlogen worden om te graven. De privéziekenhuizen zijn nog de grootste boeven in de stad. Waar de militaire basis en openbare ziekenhuizen uitpuilden van de zieken en de doden gebeurde er in de privéziekenhuizen geen barst. Er was genoeg materiaal en ruimte voor opvang, maar de gemiddelde Nepalees kan dat absoluut niet betalen waardoor er nagenoeg geen gewonden naar privéziekenhuizen gebracht zijn, uit angst voor een hoge rekening achteraf. Het is toch wat, stort je huis boven je hoofd in, durf je niet naar een bepaald ziekenhuis uit angst voor de rekening. Dan maar 10 uur wachten in de rij met je hoofdwond.

Inmiddels zijn de stofwolken opgetrokken. De dagen worden niet meer gedomineerd door druilerige regenbuien, restaurants reinigen hun koelkasten grondig en winkeltjes en markten gaan weer open. Wat schrijven de kranten? Dat “de eerste vechtpartijen om water” waren uitgebroken. Of er wordt nog eens benadrukt hoe chaotisch het was op het vliegveld en de knokpartijtjes die ontstonden net na de aardbeving Wat schrijven de kranten niet? Over de vele boeddhistische kloosters die, indien de gebouwen het toelieten, mensen onderdak boden. En over de monniken die niet meer hun kloosters in 
konden maar in tenten sliepen en het voedsel dat zij op voorraad hadden aan mensen gaven die het harder nodig hadden. Over dat de meeste huizen in Kathmandu de aardbeving gewoon overleefd hebben en er nog geen krasje te zien is. Over de algemeen vrolijke sfeer die rondom tentenkampen heerst en dat er gelachen wordt en muziek gemaakt. Over de reizigers die wel gebleven zijn om te kijken waar ze helpen konden.

En er is nog meer goed nieuws! De Duitser die mij aansprak is het gelukt om de goederen die zijn organisatie stuurde te ontvangen. Samen met NEST zijn er vrachtwagens geregeld en de eersten daarvan met tenten en voedsel zijn onderweg naar Sindhupalchock! Het duurde even voordat de buitenlandse hulpverlening op gang kon komen maar hopelijk kan er nu vaart achter gezet worden. Nepal heeft nog een lange klim terug de berg op te gaan.



Deze kledingwinkel is nog niet open geweest na de aardbeving





Hoewel alleen een deel van de muur eruit ligt is het huis helaas onbewoonbaar


Het dagelijks leven gaat gewoon door, de rijst moet gedroogd worden

Geen opmerkingen:

Een reactie posten